Albarta ten Oever (1772-1854) – een vrouw in de kunst
“AANKOMST IN SCHIPBORG” (1806)
Albarta ten Oever is één van de weinige bekende vrouwelijke 19e-eeuwse kunstenaars uit Groningen. Zij werd geboren in een welgestelde familie. Haar vader was houtkoopman, haar moeder een dochter van de burgemeester van Appingedam. Op haar zesde erfde de jonge Albarta al een vermogen van haar grootmoeder. Op 17- jarige leeftijd trouwde zij met Pieter Roelfzema, een weduwnaar die 24 jaar ouder was dan zij, welke nog enige tijd burgemeester van Groningen is geweest.
Ten Oever had dus tijd voor een schildershobby, niet heel ongewoon in de rijkere kringen. Bijzonder was dat Ten Oever landschappen schilderde. Meestal beperkten dames zich tot stillevens en huiselijke taferelen. De reden was heel praktisch: als vrouw begaf je je niet alleen buiten de stad. Zonder begeleiding was dat niet vertrouwd. Maar het echtpaar Roelfzema had een buitenhuis in Schipborg, waar de kunstenares vrijelijk in de open natuur haar schetsen kon maken.
In een aantal schilderijen zien we dan ook Drentse landschappen en “Rustlust”, zoals ze het buitenverblijf met land en schapen noemden. Het zijn pittoreske taferelen, waar ze misschien zichzelf en haar man in schilderde, terwijl ze met de koets op het landgoed arriveerden. Bomen, bossen, luchtpartijen, vergezichten en een atmosferisch, vervagend perspectief waren haar ding. Ter verlevendiging schilderde ze er mensen en dieren in.
Tijdens haar leven stond zij bekend als een bekwaam kunstenaar en werd haar werk ook geëxposeerd. Beroemd werd Albarta ten Oever echter niet met haar eigen schilderijen, maar met haar verzameling van “Hollandse meesters”. In 1863, enige tijd na haar dood, werd haar verzameling geveild. In de jaren ‘40 van de vorige eeuw is er een door Wouter van Riesen geschreven en door Anton Pieck geïllustreerde roman, getiteld Albarta ten Oever, gewijd aan het leven van deze bijzondere vrouw.
Meer informatie over Alberta vind je hier>>